Al jaren geleden begon het gesteggel over het Krommeniesche Rosariumpark: de gemeente Zaanstad wilde het park geheel op de schop gooien: de volkstuintjes moesten weg, tennisparken fuseren, appartementen zouden ervoor in de plaats komen, maar het allerergste van alles: de Crommenije, het leukste openluchtzwembad van de Zaanstreek zou ook het veld moeten ruimen.
Inmiddels ben ik al een aantal jaar niet meer woonachtig in het Krommeniesche. Achtereenvolgens hebben studie, liefde en werk mij weggetrokken uit het Zaanse dorp. Inmiddels ben ik wortel aan het schieten in Alphen aan den Rijn, maar er zitten nog steeds wortels in de grond van Krommenie en wel in de buurt van het Rosariumpark.
Op Facebook zag ik een petitie langskomen tegen de plannen van de gemeente Zaanstad (die de betwijfelenswaardige slogan “top van de Randstad” hanteert) om de Crommenije definitief te sluiten. Het is niet rendabel meer (maar dat was het al jaren geloof ik)...
Uiteraard heb ik zonder enige twijfel deze petitie getekend en bij het lezen van de berichten dwaalden mijn gedachten af. Terug in de tijd. Terug naar de tijd dat mijn zusje en ik én onze vrienden vanaf de opening op Koninginnedag tot aan de sluiting in September non-stop in het zwembad te vinden waren. Weer of geen weer. Warm of koud.
Maar ook terug naar een tijd lang daarvoor. Terug naar de tijd dat wij nog niet in Krommenie zelf woonden, maar dat wij na school naar onze oma in Krommenie gingen, omdat onze ouders nog aan het werk waren. Oma nam ons dan met mooi weer mee naar de Crommenije. Zelf ging ze maar amper het water in, maar we hadden dikke pret (“Kijk oma, ik kan al duiken!”) en werden moe en vol met chloorwater thuis afgeleverd.
Toen wij naar Krommenie verhuisden en we verder van school af kwamen te wonen ging de Crommenije een nog belangrijkere rol spelen. Onze vrienden woonden allemaal in Zaandam, Zaandijk, Koog aan de Zaan en Krommenie was dan wel een heel eind weg om te komen spelen of om af te spreken. Menig vriendje of vriendinnetje was over te halen als het mooi weer was en we opperden om naar het zwembad te gaan (waar wij natuurlijk een abonnement hadden). Dat was natuurlijk een stuk leuker dan voetballen in de straat, stoepieranden of verstoppertje spelen...
En dan zijn er nog mijn herinneringen aan het veldje bij het zwembad, waar we met hele groepen vrienden lagen te zonnen, picknicken of aan het voetballen waren. En aan de kus van mijn eerste échte vriendje, ook daar op dat veldje.
Het veldje waar je, als het geregend had, gewoon met je handdoek in het water kwam te liggen, omdat het nog zo nat was. J Ze hadden er in de winter wel een ijsbaan kunnen neerleggen, dan hadden ze in de winter ook wat geld kunnen vangen en was het zwembad misschien meer rendabel geweest.
Maar wat voor waarde heeft het woord rendabel als een zwembad geheel op vrijwilligers draait?! Vrijwilligers die hun hele zomer opofferen om frietjes of zakjes snoep te verkopen aan kinderen die hongerig zijn van het zwemmen, of om een oogje in het zeil te houden vanaf de toren bij het vijftigmeterbad of om te zorgen dat het zwembad schoon is. Vrijwilligers die in April alles opnieuw in de verf zetten, zodat het er weer gelikt uitziet.
Ik hoop dat ik als ik samen met mijn moeder aan het eind van een zomerdag een wijntje drink in haar tuin, nog vele jaren mag genieten van de dagelijkse roep: “Jongens en meisjes, het is kwart voor acht. Het zwembad gaat zo dicht. Wil iedereen die wil helpen met schoonmaken zich melden bij de toren?” Want zo gaat dat in de Crommenije: in ruil voor een zakje snoep wordt alle rommel opgeruimd. Het ouderwetse heitje voor een karweitje.
Met mij zijn er vele anderen met bijzondere herinneringen aan de Crommenije. Ik hoop dat er in de plannen van de gemeente Zaanstad altijd een plekje blijft voor dit mooie zwembad. Ze zouden eens moeten bedenken wat al die kinderen die dagelijks te vinden zijn in het zwembad dan met hun vrije tijd moeten gaan doen. Hangen achter een computer?
Zonde.